Traditionalisme en Vrijmetselarij

Als je ziet hoe strikt René Guénon aankeek tegen reguliere inwijding, is het enigszins ironisch dat hij is ingewijd in een “irreguliere” loge. Volgens Mark Sedgewick (1) werd Guénon in 1906 ingewijd in de “neo-Maçonnieke Martinisten Orde en een irreguliere Maçonnieke organisatie genaamd Humanidad, gevestigd in Frankrijk, maar het charter kwam van een Spaanse en niet van een Franse Grootmacht” (p. 47/8).

Verderop (p. 67) zegt Sedgewick dat Guénon in 1912 zijn zesde inwijding ontving en wel bij de reguliere loge Thébah. Guénon werd daar voorgesteld door niemand minder dan Oswald Wirth, een bekende Vrijmetselaar uit Frankrijk.

Zoals in heel Europa, maakte de Tweede Wereldoorlog een tijdelijk einde aan de Maçonnieke activiteit in Frankrijk. Guénon was ondertussen verhuisd naar Caïro waar hij tot het einde van zijn leven zou blijven leven als Moslim. Toch was dit niet helemaal het einde van zijn Maçonnieke activiteit.

Frankrijk

Na de oorlog zouden een aantal Fransmannen die geïnspireerd waren door zowel Wirth als door Guénon een Traditionalistisch georiënteerde loge oprichten, “La Grande Triade” naar een boek van Guénon.

Guénon had veel contact met volgers. Veel van die volgers waren op zoek naar ‘echte inwijding’ en vroegen Guénon om advies. Hoewel het er naar uitziet dat Guénon niet verwachtte dat dit binnen de Vrijmetselarij nog goed ging komen, had hij ook contact met de mensen achter “La Grande Triade” en voorzag hij hen van advies.

De loge deed het goed en werd zelfs zo groot dat hij moest worden gesplitst, maar toen ‘niet-Traditionalisten’ zich begonnen aan te sluiten bij de loge (gewoon mensen die interesse hadden in Vrijmetselarij vonden de loge natuurlijk ook) en de Grootloge losser werd met vereisten aan de levensvisie van haar kandidaten, voorzag Guénon een snelle degeneratie. Toch blijf hij contact houden met leden van de loge.

Een aantal leden van “La Grande Triade” richtten ook nog de kortlevende “wilde” loge “Trois Anneaux” op, een loge dus die bij geen enkele koepelorganisatie was aangesloten. Deze loge werkte interessant genoeg met de “operatieve” ritualen van Clement Stretton (Sedgewick schrijft “Stratton”) waartegenover Guénon niet volledig negatief stond.

De loge leefde maar kort, maar toen een van de oprichters weer wisselde van obediëntie zorgde zijn enthousiasme voor Traditionalisme ervoor dat er binnen de Nationale Grootloge van Frankrijk toch weer een paar Traditionalistisch georiënteerde loges werden opgericht. Volgens Sedgewick bestaan er hier nog verschillende van.

Italië

Sedgewick heeft het niet over Traditionalistische loges buiten Frankrijk, maar in Italië hebben we in elk geval een Traditionalistische Grootmeester. Fabio Venzi (1961-) van de Reguliere Grootloge van Italië. Hij schrijft vooral in het Italiaans, maar via de gerenommeerde Maçonnieke uitgeverij Lewis Masonic zijn inmiddels drie boeken verschenen in het Engels. Studies On Traditional Freemasonry (2013), Freemasonry, the Esoteric Tradition (2016) en The Last Heresy (2019). De eerste twee boeken zijn razend interessant. Venzi is geen slaafse volger van Guénon, maar zijn werk is duidelijk Traditionalistisch. Hij heeft een aantal boeiende theorieën over esoterie in de Vrijmetselarij en over hoe en wanneer die esoterie de Vrijmetselarij binnen kwam.

Uit de website blijkt niet of er Traditionalistische loges actief zijn binnen de Reguliere Grootloge van Italië. De naam Julius Evola (1898-1974) valt wel, maar dat is de enige aanwijzing. Uiteraard hoeft een Grootmeester met een bepaalde filosofie deze nog niet door te voeren binnen ‘zijn’ loges.

Voor het vervolg over Italië moeten we een sprong terug maken in de tijd. Arturo Reghini (1878-1946) (2) had een levensloop die leek op die van Guénon. In zijn jeugd had hij interesse in magie en occultisme, sloot zich aan bij verschillende organisaties, maar gaandeweg ontwikkelde hij zijn eigen en meer strikte filosofie.
Hoewel Reghini ook een Traditionalistische insteek had, zag hij in de “reguliere” Vrijmetselarij in zijn land vooral een politieke beweging en was hij van mening dat de “irreguliere” Vrijmetselarij meer spirituele diepgang had. Hij sloot zich onder andere aan bij de Memphis-Misraim loge I Rigeneratori maar omdat hij niet lang in de buurt van deze loge woonde, werd hij ook lid van een loge van het Grootoosten van Italië en probeerde hij daar zijn invloed te doen gelden, maar dit was niet erg succesvol.

Uiteindelijk vond Reghini toch wat hij zocht, zij het tijdelijk, toen hij door zijn meester Amedeo Rocco Armentano (1886-1966) werd ingewijd in de “Schola Italica”, een niet-Maçonnieke, maar volgens de initiatiefnemers wel een “reguliere” initiatieke organisatie.

België

Bij dit voorbeeld geldt hetzelfde als bij Venzi, één Traditionalistische Vrijmetselaar maakt nog geen Traditionalistische Vrijmetselarij, maar de auteur Koenraad Logge (1963-) hoort zeker in het voorgaande lijstje. Hij is lid van (hoe kan het ook anders) de Reguliere Grootloge van België (die op de website spreekt over “Traditionele Vrijmetselarij”) en heeft een hele serie boeken op zijn naam staan. Zijn laatste werk Traditionele Symbolen van de Maçonnieke Wetenschap (2019) heeft zeker Traditionalistische trekken. Guénon komt regelmatig ter sprake.
Voor dit en de meeste van zijn andere boeken geldt wel: ze zijn zelf uitgegeven en alleen beschikbaar voor “reguliere” Vrijmetselaren.

Amerika

Kort wil ik Angel Millar vermelden, een interessante schrijver over Vrijmetselarij en gerelateerde onderwerpen, maar ook over zelfverbetering, vechtkunst, enz. Het boek The Art and Science of Initiation (2019) waarvan hij een van de redacteuren is, begint met een tekst van Millar over Guénon. Verderop in het boek komt nog een Traditionalistische tekst van Richard Smoley.

Wat je in America overigens ook ziet, maar wat niet direct iets met dit onderwerp te maken heeft, zijn “Traditional Observance’ loges. Dit zijn weliswaar conservatieve loges die terug willen naar vervlogen tijden, maar dit heeft niet direct iets te maken met het Traditionalisme zoals hier boven bedoeld. Ook in Nederland wordt over dit onderwerp geschreven, maar de tekst van De Mystieke School geeft niet aan of er ook “TO” loges in Nederland actief zijn.


(1) Against The Modern World door Mark Sedgewick (2014)

(2) Occultism and Traditionalism: Arturo Reghini and the Antimodern Reaction in Early Twentieth-Century Italy door Christian Giuduce (2016)

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *