Fabio Venzi werd in 1961 geboren in Rome. In 2001 werd hij Grootmeester van de Reguliere Grootloge van Italië en deze functie bekleedt hij nog altijd.
Venzi wordt omschreven (1) als “schrijver en essayist” en hij heeft sociologie gestudeerd. Venzi heeft een indrukwekkende lijst titels op zijn naam zijn, zowel in het Engels als in het Italiaans. Ook heeft hij veel lezingen gegeven en is hij erg actief in de internationale Vrijmetselarij, ook in verschillende studieloges.
Via de bekende uitgeverij Lewis Masonic gaf Venzi gaf onlangs (eind 2019) een derde boek uit. The Last Heresy gaat over de relatie tussen de Katholieke Kerk en de Vrijmetselarij en is vooral historisch, maar de vorige twee titels bij Lewis Masonic zijn erg Traditionalistisch. Over deze twee boeken wil ik het hebben.
Traditionalisme
Venzi verwijst naar René Guénon, maar ook naar zijn controversiële landgenoot Julius Evola. In verschillende opzichten is Venzi een ‘echte Traditionalist’, net zo strikt en stellig als Guénon. Het is een geluid dat je niet vaak hoort in de hedendaagse Vrijmetselarij.
Guénon was van aanvankelijk van mening dat er in het Westen nog maar twee echte initiatieke organisaties over zijn, de Vrijmetselarij en de Compagnonnage. Later kwam hij tot de conclusie dat de Vrijmetselarij te veel verworden is. Venzi is hoopvoller:
Ik zou er bovendien op willen wijzen dat de Vrijmetselarij, naast het vertegenwoordigen van een ‘vorm’ van Traditie, de laatste in een lijn [temporal order], ook een levende Traditie vormt die nog steeds in bloei staat [in its prime]. Hiermee bedoel ik dat de Vrijmetselarij, die naar mijn mening nog steeds niet zijn volledige esoterisch-initiatieke ontwikkeling heeft doorgemaakt, vaak onderbroken door tegenwerkende historische gebeurtenissen, het project kan nog steeds eindigen, en zijn esoterie kan herontdekken om het opnieuw met hernieuwde kracht aan te pakken. Dit kan tot onverwachte resultaten leiden.
De huidige sociale onrust, de identiteitscrisis die het individu voortdurend uitdaagt in een samenleving zonder een Centrum, geeft een kijkje in het enorme potentieel waarover de Vrijmetselarij beschikt, maar op voorwaarde dat haar ware initiatiek component weer aan het licht wordt gebracht en de mogelijkheden volledig worden benut.
Studies On Traditional Freemasonry (2013) p. 208
Naast deze, vooral voor esoterische Vrijmetselaren, hoopvolle opening, zal ik ook meteen een citaat geven wat op bij sommigen voor opgetrokken wenkbrauwen zal zorgen:
De grondleggers van de maçonnieke stroming dachten dat een filosofisch juiste notie van God noodzakelijkerwijs het principe van zijn absolute transcendentie impliceert. Het toekennen van theïstische, deïstische of pantheïstische connotaties aan de Grote Architect van het Universum zou echter niet alleen een gebrek aan begrip van de doelen van het Maçonnieke inwijdingspad impliceren, maar zou ook een gevaarlijke en beschamende staat van verwarring creëren.
Studies p. 123
Zo, de toon is gezet. Venzi is niet alleen een esoterische Vrijmetselaar en een Traditionalist, maar een Christelijke bovendien. Laten we eens kijken wat hij te zeggen heeft over esoterie.
Esoterie
Met betrekking tot de relatie tussen esoterie en Vrijmetselarij, zou ik moeten beginnen met te zeggen dat naar mijn mening het definiëren van het Maçonnieke ingewijdingspad als ‘esoterisch’ puur pleonastisch zou zijn, hoewel dit axioma veel te vaak in het middelpunt van discussie staat. Het is zelfs nog ernstiger dat dit niet alleen voorkomt in de talloze vaak verwarde pamfletten die rond Vrijmetselarij circuleren, maar ook in belangrijke studies van esoterie waarin een veronderstelde afwezigheid van esoterische inhoud wordt benadrukt, met name voor de eerste drie graden van Vrijmetselarij.
Freemasonry, The Esoteric Tradition (2016) p. 42
Venzi is dus van mening dat dat Vrijmetselarij esoterisch is en hij irriteert zich aan wetenschappers die dit ontkennen. Niet de minste wetenschappers trouwens: Antoine Faivre, Pierre Riffard en Jean-Paul Corsetti. De eerste twee twijfelen aan esoterie in de “blauwe graden”, de laatste citeert Venzi zeggende: “De Engelse Vrijmetselarij is nauwelijks esoterisch en wordt dit slechts in de Derde Graad van Meester Metselaar, die werd toegevoegd in 1730 en die niet bekend was bij Anderson.” (Venzi, Esoteric Tradition p. 43).
Venzi is het hier duidelijk niet mee eens.
Nu zijn we moeten onszelf afvragen: waar komt deze verkeerde perceptie van Engelse Vrijmetselarij vandaan? Welke auteurs, en in het bijzonder, welke rituelen, hebben de geleerden geraadpleegd om hun mening te vormen? De kwestie is niet eenvoudig te verklaren, en is vooral onverklaarbaar gezien het feit dat zowel Faivre als Riffard in hun geschriften verwijzen naar belangrijke esoterici als René Guénon en Oswald Wirth die echter, zoals ik later zal aantonen, met betrekking tot dezelfde kwestie standpunten hebben die in totale tegenspraak zijn met die van Riffard en Faivre.
De mening van de beroemde Franse esoterist Guénon over de Hoge graden kan niet duidelijker zijn:
“Vrijmetselaarsinitiatie omvat drie opeenvolgende fasen, en er kunnen dus slechts drie graden zijn die deze drie fasen vertegenwoordigen; hieruit lijkt te volgen dat het systeem van hoge graden volkomen nutteloos is, althans in theorie, omdat de rituelen van de drie symbolische graden in hun geheel de volledige initiatiecyclus beschrijven. Omdat de Vrijmetselaarsinitiatie in feite symbolisch is, produceert het Vrijmetselaars die alleen symbolen zijn van echte Vrijmetselaars; voor hen wordt slechts het verloop aangeven van de stappen die ze moeten nemen om tot echte inwijding te komen. Het is dit dat, althans oorspronkelijk, het doel was van de verschillende stelsels van hoge graden, die lijken te zijn ingesteld om in de praktijk het Grote Werk te realiseren dat symbolische Vrijmetselarij in theorie onderwijst.
Erkend moet echter worden dat slechts enkele van deze systemen daadwerkelijk hun voorgestelde doel bereiken; in de meeste gevallen vindt men punten van onsamenhangendheid, lacunes en overbodigheden, en de intiatieke waarde van bepaalde rituelen lijkt nogal mager, vooral in vergelijking met die van de symbolische graden. Deze tekortkomingen zijn des te opvallender naarmate het aantal graden dat het systeem bevat groter is; en als dat al het geval is met de Schotse Ritus van 25 en 33 graden, hoe zit het dan met Riten met 90, 97 of zelfs 120 graden? Deze veelheid aan graden is des te nuttelozer omdat men verplicht is ze in volgorde te verlenen.”
Esoteric Tradition p. 43/4
Symboliek
Venzi heeft een boeiende visie op het gebruik van symbolen. Verwijzend naar de Franse antropoloog Gilbert Durant stelt Venzi dat het belangrijkste kenmerk van een symbool is dat is om: “het transcendente binnen het persoonlijke mysterie te verzekeren” (Studies p. 145).
Daarom kan hij ook stellen dat binnen een initiatiek genootschap symbolen worden gebruikt om “Hoger Weten dat in de metafysische en transcendente dimensie van het ‘heilige’ werkt”, over te brengen (Studies p. 145).
Maar let op:
Het moet echter niet over het hoofd worden gezien dat symbolen op zichzelf geen heilige waarde hebben, noch magische krachten, anders zouden ze tot totems worden om te aanbidden, heilige objecten; in de context van een ware esoterische kennis zijn symbolen daarentegen een middel van reflectie, van kennis, intellect, d.w.z. van gnosis, verstoken van magische krachten of eenduidige gecodificeerde of dogmatische betekenis.
Studies p. 145
Bij het bereiken van deze uitkomst is de superioriteit van symboliek ten opzichte van discursieve rede duidelijk; alleen symboliek biedt een geschikt middel om een hogere religieuze en metafysische waarheid te verkrijgen en door te geven. “Symboliek slaagt daar waar filosofie niet eens kan hopen om te zegevieren”, schrijft Julius Evola: “Filosofie is zowel subalternatief als het tegenovergestelde aan symboliek. De vorm van expressie is de taal die in wezen analytisch is, terwijl symboliek synthetisch is. Taal is discursief op dezelfde manier als menselijke denken. Symboliek daarentegen is intuïtief. Door deze kenmerken is het onvergelijkelijk veel beter geschikt voor het gebruik als voertuig voor supra-rationele intellectuele intuïtie dan taal, en is het het beste uitdrukkingsmiddel voor alle vormen van inwijdingsleerstellingen. Symboliek is de ondersteuning van transcendente intuïtie. Omgekeerd is filosofie een soort van discursieve gedachte, het is uitsluitend rationeel en vormt een vrij eenvoudig gebruik van het denken, als bewijs van het bestaan van wetenschap.” Evola gebruikt bovendien het voorbeeld van de prachtige symboliek van de “steen” die aanleiding geeft tot een onvoorwaardelijk bewustzijn: “De “steen” die als matrix wordt gebruikt, is een symbool voor het lichaam. Het lichaam is het substraat van het kosmische verlangen en alles wat ten grondslag ligt aan de vochtige substantie; onder de ‘wateren’ ligt daarom een tijdsbestek die stadia en vermogens van mensen – of ze nu ‘spiritueel’ worden genoemd of niet – dat ze in een lichamelijk substraat hun toestand vinden of iets wezenlijks waarmee ze worden geassocieerd. Inwijding ondergaan is zichzelf bevrijden van de ‘steen’ en een staat van bewustzijn bereiken die niet langer wordt bepaald door een link naar het lichaamsvoertuig. “
Symboliek is daarom een hulpmiddel dat door de moderne mens wordt verworpen of over het hoofd wordt gezien voor het overbrengen van waarheden die tot de orde of het zuivere intellect behoren. Omdat de menselijke natuur niet alleen intellectueel is, moet ze noodzakelijkerwijs vertrouwen op een gevoelige basis [a sensitive foundation] om de hogere niveaus te bereiken, en vertegenwoordigt in deze symboliek het meest geschikte middel om de intellectuele behoeften van de mens te bevredigen. Waar taal een analytisch en discursief middel is, op dezelfde manier als de reden waarom het als een hulpmiddel dient, is symboliek integendeel substantieel synthetisch en, om deze reden, intuïtief. De symboliek van de eigenschappen onderstreept dus de geschiktheid ervan als een basis voor intellectuele intuïtie, omdat deze een ontologische realiteit bezit die veel verder gaat dan elke vorm van mentale constructie. Zoals onderstreept door Seyyed Hossein Nasr, “de mens maakt geen symbolen: hij wordt door hen getransformeerd.”
Studies p. 144
Met het volgende citaat komen we bij het volgende onderwerp:
Welke symbolen of allegorieën geven het beste de invloed weer van de neoplatonistische filosofie op het Maçonniek denken? De documenten die het meest geschikt zijn om de analogieën tussen neoplatonistische en Vrijmetselaarsprincipes aan te tonen, zijn ontegenzeggelijk de rituelen zelf.
Studies p. 190
Geschiedenis van de Vrijmetselarij en in introductie van esoterie
Venzi heeft namelijk een interessant idee over hoe esoterie in de Vrijmetselarij werd geïntroduceerd.
Het is een erkend feit dat de Vrijmetselarij in haar middeleeuwse vorm een overwegend praktische of ‘operatieve’ beweging was; er lag geen bijzondere nadruk op filosofische en esoterische kwesties in de periode na de oprichting ervan halverwege de zeventiende eeuw, in wat ik zou omschrijven als “geaccepteerde” [“accepted”]’ Vrijmetselarij. Het is inderdaad pas laat in de achttiende-eeuwse Maçonnieke ritualen dat we de eerste sporen kunnen waarnemen van wat ware Maçonnieke inwijdingsfilosofie kan worden genoemd, en van de opkomst van een “speculatieve” Vrijmetselarij.
Studies p. 190
Venzi zegt wel dat er een lijn te vinden is in de oude catechismen en andere teksten van voor de oprichting van de Grand Lodge of England in 1717, maar volgens hem is het duidelijk dat pas in de tweede helft van de 18e eeuw de ritualen, de symboliek en daarmee het initiatieke karakter van de Vrijmetselarij werd ontwikkeld.
Zoals we zagen, zijn het voor Venzi neoplatonistische ideeën die de basis vormen van deze esoterie. Hoe vonden deze dan hun weg naar de Vrijmetselarij? Dit schrijft Venzi vooral op het conto van de “Cambridge Platonists”, professoren op de universiteit van Cambridge die in de 17e eeuw een grote interesse tentoonspreidden in Hermetica, Alchemie en aanverwante onderwerpen.
Elias Ashmole, Robert Boyle en Isaac Newton waren allemaal wetenschappers, leden van de Royal Society die de Alchemie bleven bedrijven naast de experimentele methoden van de moderne wetenschap.
Studies p. 190
[Isaac Newton] was op zoek naar een originele waarheid om deze te integreren in theorieën over de nieuwe fysica in een poging het risico te vermijden, gevreesd door de Cambridge platonisten, op een atheïstische achteruitgang in het mechanische denken.
Studies p.190
Hij citeert ook John Maynard Keynes de zei: “Newton was niet de eerste van de rede. Hij was de laatste van de magiërs.”
Deze ontwikkeling heeft er toe geleid dat de “speculatieve” vorm van Vrijmetselarij in wezen moet worden gezien als de evolutie van de “Geaccepteerde” [“Accepted”] Vrijmetselarij, naar mijn mening, geïnspireerd en doordrongen van de neoplatonistische ideeën van de School van Cambridge, en dienovereenkomstig werd beschouwd als een onafhankelijke en afzonderlijke entiteit met een specifiek karakter van hoge originaliteit.
Kort samengevat kunnen we concluderen dat een groep mannen, ijverige voorstanders van neoplatonisme, esoterie, Hermeticisme en Rozekruiserij, tegen het midden van de zeventiende eeuw in Engeland besloten om de “symbolen” over te nemen van middeleeuwse steenhouwers, met het oorspronkelijke doel een systeem van morele en ethische principes te verspreiden. Ze streefden op deze manier naar een enkelvoudig concept van de mens en gaven zo aanleiding tot de opkomst van de Vrijmetselarij zoals we die vandaag kennen. Vervolgens zou dit, dankzij de eerder genoemde invloeden (mysteriegroeperingen en Hermeticisme) en neoplatonisme worden omgezet (of dat in elk geval te proberen) in een volwaardige “Inwijdingsorde”.
Studies p. 122
Hoewel hij het niet zo specifiek zegt, lijkt het erop dat Venzi twee bewegingen koppelt. De beweging die leidde tot de eerste Grootloge in 1717 en een beweging van esoteristen die samen Vrijmetselarij tot een esoterische organisatie maakten.
In elk geval is duidelijk dat dat Venzi Vrijmetselarij niet ziet als een uitvloeisel van de Verlichting. Hij trekt ook fel van leer tegen wat hij noemt “Illuminism”.
De associatie van verschillende vooraanstaande persoonlijkheden uit de wetenschappelijke wereld met de Vrijmetselarij uit de achttiende en vroege negentiende eeuw, en daarom tijdens de transformatie van de “geaccepteerde”‘ naar de “speculatieve” vorm van de stroming, heeft bijgedragen aan het creëren van de valse mythe van een parallel tussen Vrijmetselarij, wetenschap en Illuminisme. Allereerst moet worden onderstreept dat bovengenoemde associatie geen significante invloed heeft opgeleverd, en inderdaad, Vrijmetselaarsrituelen, met hun esoterisch-metafysische connotaties, overleefden het Illuminisme vrijwel intact in zowel essentie als in concept. Inderdaad, ondanks de initiatie van talloze wetenschappers in de Vrijmetselarij, ben ik van mening dat er nooit een intrinsieke relatie of ideologische invloed of verband heeft bestaan, behalve het feit dat beide geïnspireerd zijn door een geest van zoeken naar kennis, tussen de moderne wetenschap en de Vrijmetselarij. Het vermeende ideologische verband tussen Vrijmetselarij en Illuminisme – en de moderne wetenschap waartoe het aanleiding gaf – mag niet als vanzelfsprekend worden beschouwd. Inderdaad, zoals ik eerder heb geschreven, geloof ik niet dat de Vrijmetselarij zich ontwikkelde als een uitdrukking van de Illuministische gedachte en filosofie, maar eerder dat het voortkwam uit het neoplatonistische denken en daarom ver verwijderd is van het achttiende-eeuwse empirisme en rationalisme, die duidelijk onverenigbaar zijn met de transcendente en metafysische overtuigingen van de Vrijmetselarij.
Studies p. 183
Al met al hebben we hier dus een hedendaagse denker die dapper tegen de stroom in roeit en met zijn ideeën een kleine minderheid lijkt te vormen in het hedendaagse Maçonnieke landschap. Sowieso zijn zijn twee eerste boeken op Lewis Masonic zeker het lezen waard, vooral voor Vrijmetselaren met interesse in esoterie.
Studies on Traditional Freemasonry (2013) niet meer verkrijgbaar bij de uitgever, maar nog wel te bestellen bij Amazon.
Freemasonry the Esoteric Tradition (2016) deze is dan weer niet verkrijgbaar via Amazon, maar wel via Lewis Masonic.
De boeken zijn geschreven in het Engels. Venzi is een Italiaan, maar hij heeft in Engeland gewoond. Toch zie je hier en daar dat Engels niet zijn moedertaal is. Voor de vertalingen heb ik Google Translator gebruikt (uiteraard nagelezen en waar nodig verbeterd). De vertalingen vallen me niet tegen. Als de zinnen wat krom zijn, zijn ze dat in het Engels ook. Ook geeft de vrij letterlijke vertaling van Google soms ook wel weer de schrijfstijl in het Engels weer.
Venzi gebruikt regelmatig cursieven. Deze vallen weg omdat de weergave van citaten op deze website automatisch cursief is.
(1) Korte biografie op de website van de Reguliere Grootloge van Italië, geraadpleegd op 3 maart 2020