Er zijn mensen die beweren dat de esoterie van de Vrijmetselarij alleen (of vooral) te vinden is in de “hogere graden”. In “het Westen” (buiten de Vrijmetselarij) doen wilde theorieën de ronde over leden met de hoogste graden.
Zeker niet-leden hebben nog wel eens gehoord dat de hoogste graad in de Vrijmetselarij de 33e is, maar je hoort bijna nooit iemand over de Bouwhutten of het Koninklijk Gewelf, terwijl die laatste weer een opstapje is naar nog weer andere systemen.
Maar laten we eens kijken naar dit meest bekende systeem, de Aloude en Aangenomen Schotse Ritus of Ancient and Accepted Scottish Rite, AASR, het systeem van 33 graden.
33 Graden
Is het systeem van de AASR oorspronkelijk zo ontworpen? Hierover kan ik kort zijn, het systeem van de Schotse Ritus kent een geschiedenis.
In 2017 verscheen een boek ter viering van de 70e verjaardag van de bekende Maçonnieke onderzoeker Jan Snoek (Formen Und Inhalte Freimaurischer Rituale (1)). Het werk is een verzameling van teksten die Snoek eerder schreef in het Engels en in het Duits. Op pagina 45 is te lezen: “The origin of the rituals of the Craft degrees of the Ancient and Accepted Scottish Rite remains unclear.” Hij voegt in een noot toe:
This situation has changed since the first publication of this article in 1999. See now Noël 2002 and Noël 2006 […] Here Noël demonstrates that the Craft rituals of the AASR were created in France, probably in 1804, possibly by Jean-Pierre Mongruer de Fondeviolles, probably for the lodge “la Triple Unité”, as a mixture of the French traditional rituals, and those of the English “Antients”, especially as published in Three Distinct Knocks from 1760. He also shows that these two traditions start from very different presumptions, and that therefore the rituals which resulted from their combination are full of internal contradictions.
p. 45
Rite de Perfection
De website van de “Aloude en Aangenomen Schotse Ritus voor het Koninkrijk der Nederlanden” legt de oorsprong verder terug (2).
Tot rond 1751 telde het stelsel van Schotse graden, dat Loge de Perfection heette, veertien graden. Al deze graden hadden betrekking op de bouw van de tempel van Salomo.
Na 1751 werden aan het stelsel elf graden toegevoegd, aan welke voor een deel de bouw van de tweede tempel onder leiding van bouwmeester Zerubabel ten grondslag lag. Dit stelsel begon met de 15e graad, van ridder van het oosten of de degen en eindigden met de 24e graad, ridder kadosh en de 25e graad, prins van het koninklijk geheim.
Het totaal van deze vijfentwintig graden werd samengevat onder de naam Rite de Perfection.
In 1762 werd een ‘soevereine grote raad van de 25e graad’ gesticht, met een grootsecretaris en onder-secretarissen in Bordeaux en Parijs. Uit hetzelfde jaar dateren de zogenaamde ‘constituties van 1762’, waarin de statuten en de reglementen van de Rite de Perfection werden vastgesteld.
In augustus van het jaar daarvoor, 1761, was door een raad van sublieme prinsen te Parijs aan broeder Etienne Morin in Bordeaux een patent uitgereikt, waarin hij werd gemachtigd om als grootinspecteur de sublieme graden van de vrijmetselarij te verspreiden in Amerika.
Toch nog eens naar Snoek, maar deze keer een citaat uit een tekst van 2016.
Certainly one of the oldest ‘higher’ degrees was the ‘Scots Master’ degree, practised at least in the 1730s London, Bath and Bristol. From the ‘French Union Lodge’ in London, the painter Jacopo Fabris brought it to Berlin, where he founded the ‘Scots Masters’ lodge ‘L’Union’ on St Andrew’s day, 1742. From there it spread over all of Continental Europe and the colonies. Via France it arrived in the Caribbean, where it was incorporated in the collection of rituals translated by Henry Andrew Francken into English. Misunderstood as a Rite, this collection was transformed in the early nineteenth century into the Ancient and Accepted Scottish Rite, in the context of which this degree, now called ‘Perfect Master’, eventually also returned to England again.
p. 317/8
De website van AASR Nederland stelt: “Na 1751 werden aan het stelsel elf graden toegevoegd”, “Het totaal van deze vijfentwintig graden werd samengevat onder de naam Rite de Perfection.” “In 1762 werd een ‘soevereine grote raad van de 25e graad’ gesticht”.
Snoek noemt in heel zijn boek niet de naam van Morin. De website van AASR Nederland, noemt wel Francken. Hendrik Andries Francken zou op verzoek van grootinspecteur Morin zorgen voor verdere verspreiding van het systeem in Amerika. Het stelsel werd “geleidelijk” uitgebreid naar 33 graden.
Scottish Rite
Op de Engelse Wikipedia is een interessante tekst te vinden over the “Scottish Rite” (3). Deze is minder stellig over het feit dat er oorspronkelijk 14 graden waren, later 25 en uiteindelijk 33.
Toch valt onmiddellijk op dat de 33 graden van de AASR zijn opgedeeld in ‘staffels’ en dat de eerste ‘staffel’ niet alleen loopt de 14e graad, maar dat dit ook nog “Perfectieloges” (‘loges van vervolmaking’) worden genoemd. De 14 graden hebben nog altijd dezelfde volgorde als in het systeem van Morin / Francken. Het systeem van 25 graden zou “Rite de Perfection” heten, maar dat is in de AASR niet duidelijk terug te vinden, want bij de 25e graad ligt geen ‘knip’. De “wijsgerige graden” beginnen bij 15, de “administratieve graden” bij 30.
Naar de AASR
Hoewel de benamingen verschillen in verschillende organisaties die de AASR volgen, kun je het systeem van Morin / Francken tot en met de 17e graad zo op de AASR leggen. De bekende (en populaire) 18e Rozenkruisersgraad is dus van later. De graden 19 tot 22 in het Morin / Francken systeem lopen weer gelijk met de AASR, maar de 23e graad is in de AASR de 28e, de 18e en 24e graad zijn samengevoegd tot de 30e en de 25e graad vinden we nu op de 32e plaats.
De overige later toegevoegde graden zijn 23 tot 27, 29, 31 en 33.
Snoek zegt op p. 237 dat in de tweede helft van de 18e eeuw Alchemistische en Rozenkruiserssymboliek ingang vond in de Vrijmetselarij. Op pagina 311 lijkt hij erop te duiden dat deze oorsprong te vinden is in de “Harodim” (“Heredom”) traditie die hij naast de tradities van de Antients en de Moderns stelt en die uit Schotland zou komen. Inderdaad krijgt de 18e graad wel eens de toevoeging “Heredom”. William Preston zou hier iets mee te maken hebben, geïnspireerd door een man genaamd Lambert de Lintot.
Er was dus een samenhangend systeem van 14 graden. Later werd het een systeem van 25 graden en toen de AASR werd samengesteld zijn er “geleidelijk” bij gemaakt. Wat is dan de oorsprong van deze graden en hoe samenhangend is het systeem van de AASR dan nog? Hierop kom ik terug.
Esoterie
In zijn werk De Hooge Graden van den Alouden en Aangenomen Schotschen Ritus der Vrijmetselarij (4) schetst Johan Ernst Jasper (1874-1945) aanvankelijk een erg typische, mythische geschiedenis “der hooge graden”. Zoals in meer werken uit die tijd krijgen we een uitgebreid verhaal over inwijdingsscholen en oude culturen om uiteindelijk via de Rozenkruisers bij de Vrijmetselarij te komen. Toch heeft hij in dit verband nog wat vermeldenswaardige details.
Zo stelt hij op pagina 173 dat niemand minder dan Robert Fludd in 1646 de Rozenkruisersgroep “House Solomon” stichtte in Londen en dat deze gevestigd was in hetzelfde gebouw als waar Vrijmetselaren samen kwamen. Niemand minder dan Elias Ashmole zou “een leidende plaats” hebben ingenomen.
Hoewel er van een reeële samenwerking tusschen Rozenkruizers en Vrijmetselaren toen nog geen sprake was, kan toch uit het feit van den arbeid van twee groepen in één en hetzelfde gebouw worden afgeleid, dat de toenmalige Vrijmetselarij een geestelijk element bevatte, hetwelk eenigszins overeenkwam met de kernen der Rozenkruizersbeweging. (p. 173)
Hoe het proces van den geestelijken overgang van de Rozenkruizerij naar de Vrijmetselarij begonnen is en zich voltrokken heeft, is echter niet met nauwkeurigheid vast te stellen. (p. 175)
Het was even zoeken, maar Jasper lijkt zich te baseren op het artikel Rosicrucians and Freemasons van Thomas de Quincey uit 1824. De Quincey baseerde zich weer op J.G. Buhle, maar eerst Buhle en daarna De Quincey hebben wel erg naar hun conclusies geschreven. Het verhaal is uitgebreid onderzocht (8) met als conclusie: “And, so, De Quincey may be dismissed for what he is worth.” Het artikel heeft overigens vrij gedetailleerde informatie over de verbanden tussen Rozenkruisers en Vrijmetselaren.
Daarna komt er weer historische informatie. De Rozenkruisers ontwikkelden zich volgens Jasper in Frankrijk. Aanhangers van de Britse koning Jacobus II zouden rond 1688 naar Clermont in Frankrijk zijn gegaan en zo brachten zij “de oude riten van Heredom en Kilwinning over.” (p. 177)
Dit zou geleid hebben tot een systeem van zeven graden waarvoor in 1754 in Clermont een Kapittel werd opgericht. “[…] en het moet in dezen tijd zijn geweest, dat de zevengradige ritus van Clermont werd uitgebreid tot den z.g. Ritus van Volmaking of Heredom van 25 graden”. (p. 177)
Het in het jaar 1773 gestichte Grand Orient de France vereenvoudigde in 1786 het Rituaal der Volmaking tot een zevengradenreeks met den graad van Souvereinen Prins van het Rozenkruis als top. (p. 177)
Voor die tijd was het systeem met 25 graden al naar Amerika geëxporteerd.
In 1767 werd de Groot Loge van Volmaking te Albany gesticht ; in 1783 werd de Ritus van Volmaking door Isaac de Costa te Charleston gevestigd. Niet lang daarna werd hier de Clermontsche reeks van 25 graden in den z.g. ouden en aangenomen Schotschen ritus van 33 graden omgezet ; de geschiedenis maakt melding van de stichting in 1802 te Charleston van de eersten Opperraad van den 33 graden-ritus, welke in 1804 door Graaf de Grasse – Tilly in Frankrijk werd ingevoerd.
Kort tevoren had de 18e graad zijn intrede in Amerika gedaan door de stichting in New York van het Kapittel van het Rozenkruis van Heredom, Ridders van den Adelaar en den Pelikaan. Het in 1803 in Nederland gestichte Hoofdkapittel nam het Fransche zevengradenstelsel over en bracht daarin allerlei wijzigingen aan (p. 178)
Op zich een interessant gegeven dat het stelsel in Frankrijk ontstond (door Schotse invloed), zich ontwikkelde en weer versimpelde, maar dat de latere ontwikkeling van de Rozenkruisersgraad los hiervan ook weer in Frankrijk ontstond om uiteindelijk in Amerika te worden opgenomen in het Franse systeem dat daar al eerder was gearriveerd.
Jasper vindt het “te bejammeren” dat het systeem zo vaak is verminkt en wijdt het mede daaraan dat in de meeste organisatie die de AASR aanbieden, maar in een paar graden echt wordt gewerkt.
Nu blijkt dat Jasper zijn bronnen niet genoeg controleerde, staan er in het voorgaande misschien zaken die beter onderzocht moeten worden.
Samenhang
Vermeldenswaardig in deze samenhang is het boekje De Betekenis der Rozekruisersgraden (5) van Br:. D. Merens. Anders dan de titel doet vermoeden, gaat het boekje over de hele AASR. Merens wordt door Jasper aangehaald in verband met wat geschiedenis, dus daarover hoef in niet in herhaling vallen. Merens gaat wel meer in op de samenhang van de graden, maar die is meer Kabbalistisch. Het is een heel aardig boekje om te lezen, maar het gaat te ver het proberen samen te vatten. Je zult begrijpen dat de insteek meer valt onder het kopje ‘esoterie’ hier boven, maar Merens ziet wel degelijk een samenhang in het systeem.
Gezien het relaas van Jasper kun je je afvragen in hoeverre er samenhang zit in de AASR. In 1928 verscheen er een boekje waarvan de titel aan aangeeft precies over dit onderwerp te gaan: Het Systeem In Den Ouden En Aangenomen Schotschen Ritus en de samenhang der drie-en-dertig graden (6) van de hand van Franz Farwerck (7).
Ook deze auteur begint met beschouwingen over inwijdingsscholen en mysterietradities, maar al snel gaat het over “den ouden en aangenomen Schotschen Ritus”.
De stichters van den ouden en aangenomen Schotschen Ritus hebben ons geen document nagelaten, dat ons licht verschaft omtrent den samenhang, de beteekenis en het doel der verschillende graden. In den loop der achttiende eeuw duiken, vooral in Frankrijk, hier en daar werkplaatsen op, die in een of meerdere der ons bekende hoogere graden werkten. Vanwaar zij komen ligt meestal totaal in het duister en van een onderlingen samenhang is gewoonlijk niets te bespeuren. Daarnaast staan ook een groot aantal andere graden en het geheel maakt op den bestudeerder een chaotischen indruk. (p. 8)
Net als Jasper geeft Farwerck aan dat nergens in alle graden wordt gewerkt en dat “een groot aantal “minder belangrijke” graden van het systeem worden in den regel bij communicatie verleend” (p. 10).
“Nu meen ik inderdaad den samenhang teruggevonden te hebben” schrijft Farwerck, maar helaas schetst hij hiervoor geen historische grondslag. Het is natuurlijk goed mogelijk dat de verschillende systemen inderdaad zijn samengevoegd en aangepast, maar dat hoeft natuurlijk niet te betekenen dat dit volledig willekeurig is gebeurd. Zoals alle Riten ooit zijn bedacht of ontworpen, zo kan een systeem zich natuurlijk ook met veel beraad hebben ontwikkeld. Als de oudste Maçonnieke ritualen gebaseerd zijn op nog oudere ritualen waaraan andere elementen zijn toegevoegd, zo zijn er later ongetwijfeld mensen geweest die dit opnieuw hebben gedaan voor systemen van de voortgezette graden.
Om even het deel over Farwerck af te maken. Hij schetst een boeiende theorie over een viervoudige ontwikkeling van de kandidaat die hij in een cirkel zet, dan verdeeld in niveau’s en de ontwikkelingsgang van de kandidaat schetst in neergaande en opgaande halve cirkels die bij verschillende graden tot verschillende niveau’s komen. Hierdoor ontstaat een soort ‘spiraal van spirituele ontwikkeling’. Farwerck meent dit perfect in de loop van de verschillende graden te kunnen volgen.
Tot slot wil ik nog even een prachtige plaat geven uit het boek van Jasper waarin hij de (esoterische) invloeden op het systeem weergeeft en zo zijn we dan toch via een lange historische route weer uitgekomen op het onderwerp van deze website.
(1) Formen Und Inhalte Freimaurischer Rituale 2017, Salier Verlag, isbn 9783943539844
(2) Aloude en Aangenomen Schotse Ritus voor het Koninkrijk der Nederlanden geraadpleegd op 22/4/20
(3) https://en.wikipedia.org/wiki/Scottish_Rite geraadpleegd op 22/4/20
(4) De Hooge Graden van den Alouden en Aangenomen Schotschen Ritus der Vrijmetselarij (1937, heruitgegeven door Clemens Hondtong (geraadpleegd op 23/4/20)
(5) De Betekenis der Rozekruisersgraden door Br:. D. Merens. Oorspronkelijk in 1932 verschenen in het tijdschrift Het Rozekruis, in 1960 herdrukt. Verder over dit boekje hier.
(6) Het Systeem In Den Ouden En Aangenomen Schotschen Ritus en de samenhang der drie-en-dertig graden (1928) Maçonnieke Uitgevers Maatschappij
(7) Meer informatie over Franz Farwerck vind je op Farwerck.nl
(8) The History Of Freemasonry: Rosicrucianism (vermoedelijk door Karen Kidd). Geraadpleegd 28/4/20.