Auteursarchief: Br:.

The Grand Communication – Nathan Schick (2023)

In 2020 kondigde ik een nieuw initiatief voor esoterische Vrijmetselarij aan: Tria Prima uit Amerika. De mensen achter de website en podcast hebben inmiddels ook drie boeken uitgebracht. Schick’s boek is de derde.

Het boek belooft de Hermetische oorsprong van de Vrijmetselarij te onderzoeken. In zekere zin is dat ook het geval, maar het boek is vooral een vrij algemene geschiedenis van Westerse esoterie die je ook op andere plekken kunt vinden. Er zijn af en toe wat nuance verschillen, zoals een uitstapje naar alcoholische dranken.

Dat Hiram een vervanger is voor Hermes is geen nieuw idee. Schick beschrijft in detail hoe de derde graad is ontstaan, maar gaat helaas niet net zo gedetailleerd in op de details van die graad. Desagulier wordt wel opgevoerd als de auteur (of inspirator), veel veel wijzer dan dat wordt je niet.

Het boek van Schick is dus wel aardig. Hier en daar zit een interessante suggestie, maar brengt niet echt iets nieuws. Als je het boek wil lezen, ga je het beste naar Lulu.com, waar het is uitgebracht.

Fraternal Review 10/2023: Fringe Masonry 2

In februari 2022 verscheen een FR over “Fringe Masonry”. Kennelijk was het onderwerp nog niet uitgeput, want hier hebben we het vervolg op dat nummer.

De term wordt vooral door Amerikanen vrij los gebruikt, meestal om een soort van ‘nep-Vrijmetselarij’ aan te duiden, “irregulier” of zelfs “clandestien”. Het soort Vrijmetselarij waar de twee FR’s over gaan, spelen in een tijd dat de “regulier” versus “irregulier” discussie wel al bestond, maar nog niet zo strikt was als tegenwoordig. Leden waren zowel lid van een Egyptische Ritus als van een “reguliere” loge bijvoorbeeld.

Zo duiken we opnieuw in een tijd waarin er nog Vrijmetselaren die interesse hadden in magie, ordes oprichtten zoals de Golden Dawn, mensen nog wisten wat Martinisme was en natuurlijk de tijd waarin Aleister Crowley leefde. De auteurs Millar, Jaime Lamb en Richard Kaczynski nemen je mee op een wandeling langs de Fraternitas Saturni, Rudolf von Sebottendorf, Aleister Crowley, Martinism en wat dies meer zij.

Klik hier voor nummer 10/2023 en hier voor 2/2023

Fraternal Review 8/2023: H.P. Lovecraft

Hoewel Lovecraft geen Vrijmetselaar was, worden er onder redactie van Michael Jarzabek toch 16 pagina’s gewijd aan het verband tussen Lovecraft en Vrijmetselarij.

Lovecraft en Houdini, waar kwam hun inspiratie vandaan en hoe past Vrijmetselarij in dat plaatje? Dit wordt onderzocht door Jarzabek. Ook de volgende tekst is van Jarzabek en hierin onderzoekt hij verwijzingen naar Vrijmetselarij in het werk van Lovecraft.

Hierna is het de beurt aan Bryan Simmons die heeft onderzocht of Lovecraft Vrijmetselaren in de familie had. Mark Pearrow duikt weer in de verhalen van Lovecraft. Hierna onderzoekt Angel Millar een paar van de bronnen van Lovecraft’s informatie, met name Arthur Waite en Eliphas Levi.

Dit nummer is hier te bestellen.

Fraternal Review 4/2023: The Point Within The Circle

“How complex is this Masonic symbol?” Nou, in elk geval complex genoeg om een FR van 16 pagina’s te vullen met verschillende teksten.

Voor dit nummer lag de redactie bij Adrian Fulle die natuurlijk het openingsartikel schreef waarin hij geometrie en John Dee’s “Monas Hieroglief” behandelt.

James Warren gaat in op de geschiedenis van het symbool, met name in het Engelse “Emulation” rituaal. Robert Herd gooit het over een wat meer alchemistische boeg als hij het verband onderzoekt tussen de punt en het hart. Timothy Hogan beschrijft dan juist weer een meer initiatieke benadering. Tot slot onderzoekt Adrian Fulle het gebruik van het symbool in het werk van Albert Churchward.

Bestel het nummer hier.

Fraternal Review 3/2023: Rosicrucianism and Freemasonry

Er blijken sneller FR’s uit te komen dan ik kan bijhouden. Deze is al weer ruim een half jaar uit.

Dit nummer begint met een korte tekst van hoofdredacteur Daniel Rivera over het prachtige schilderij “The Tracing Board of Bad Teinach” waarop Rozenkruisers en (proto-)Maçonnieke symboliek te vinden is.

Vervolgens heeft Chris Dunning het over compassie binnen de Rozenkruiserij en de Vrijmetselarij. Hierna duikt Samuel Robinson in the wereld van de Duitse, occulte Vrijmetselarij. Christopher McIntosh gaat hierna op zoek naar de verdwenen schakel tussen de Rozenkruisers en de Vrijmetselarij. De 18º uit de Schotse Ritus kan natuurlijk niet ontbreken. Deze wordt bekeken door Chris Dunning.

Met 20 pagina’s valt er dan toch weer even iets te lezen, maar pas op, dit blad verschijnt (zo’n beetje) elke maand. Bestel het nummer over de Rozenkruisers hier.

Esoteric Freemasonry (bespreking)

Er worden op Amazon allerlei esoterische boeken over Vrijmetselarij verkocht. Meestal laat ik die schieten, maar dit werk van Jean-Louis de Biasi trok toch mijn aandacht.

De Biasi is een Fransman die lid is (geweest) van een brede waaier aan Maçonnieke organisaties, van een Franse organisatie die werkt in een Egyptische Ritus tot een “reguliere” Amerikaanse. In zijn werk gaat de auteur in op “Egyptische” Vrijmetselarij en dat is niet alleen de ritus van “Memphis-Misraim”, maar ook “The Sacred Order of the Sophisians”.

Dit boek biedt mannen en vrouwen de gelegenheid om het Maçonnieke Licht te bestuderen en ervaren op een solistische manier, buiten de loge waar leden van verschillende groepen en jurisdicties misschien niet de gelegenheid hebben om samen te werken.

De auteur beschrijft “Egyptische Vrijmetselarij” en begint al vrij snel met het uitleggen hoe je thuis je eigen Maçonnieke tempel maakt. Later komen er oefeningen hoe je thuis en alleen je Maçonnieke spiritualiteit kunt verdiepen. De auteur richt zich tot iedereen, onafhankelijk van wat voor organisatie de lezer lid is en zelfs niet-Vrijmetselaren worden uitgenodigd zijn oefeningen te doen.

De theoretische stukken zijn best interessant, maar de ’thuis tempel’ en vooral de oefeningen zijn wel zo enorm gedetailleerd dat ik die stukken steeds sneller begon door te nemen. Op zich is het idee om thuis een Maçonnieke ‘hoek’ te hebben voor meditaties of overdenkingen een interessant idee, maar het aantal details aan inrichting, kleding en benodigdheden is wel heel groot. De oefeningen en rituelen zijn hele lappen tekst met uit te spreken teksten, bewegingen en weet ik wat.

Niet helemaal mijn ding zoals je al merkt, maar mocht het jou meer aanspreken, het boek is te verkrijgen via Amazon.

Adam en Eva

Er zijn twee afbeeldingen van Adam en Eva die allebei afkomstig zouden zijn uit Catalonië uit de twaalfde eeuw.

Moet je bij die hand niet denken aan de “meester metselaar” op de Sint Jan van Den Bosch? Of misschien eerder aan het figuurtje dat Guido van List weergeeft en wat op de Stephandom in Wenen zou staan?

Dat “meesterteken” zoals deze stand van de hand vaak wordt genoemd, doet natuurlijk denken aan sommige tekens binnen de Vrijmetselarij. Volgens sommige auteurs gaat het terug op het meesterteken van de operatieve metselaars, of een herkenningsteken van sommige andere gilden. Op een of andere manier lijkt het teken verband te houden met de baard en zo kennen we ook figuren uit de Keltische en Noordse mythologie die hun baard vasthouden. In het Noorden ook niet de minste: Thor, die vaak wordt gezien als inwijdingsgod.

De baard zou kunnen doen vermoeden dat volwassenheid hier iets mee te maken heeft. Een jongeling wordt een man en/of wordt opgenomen in een mannenbond en mag een baard laten dragen ter kennisgeving op een vergelijkbare manier als in sommige culturen (in het verleden en het heden) alleen mannen van een bepaalde status hun haar lang laten groeien.

De afbeelding van Adam en Eva zou een nog diepere laag kunnen aanduiden. Je zou kunnen zeggen dat Adam zich verslikt en daarom naar zijn keel grijpt (waar vanaf dan de Adamsappel te vinden is). De boom waarvan Adam en Eva eten, is de boom van Kennis van Goed en Kwaad. Dus wat nu als het teken erop duidt (of is gaan duiden) dat Adam kennis heeft verworven? Is ingewijd dus! In dat geval maakt dit het teken bij uitstek van de ingewijde en laten veel afbeeldingen waarin het te zien is, juist daar op lijken te duiden.

De cirkel met de punt

Het is een symbool dat je vooral in Amerika ziet, maar wat Maçonniek erg interessant is. De cirkel met een punt in het midden en aan beide kanten een rechte lijn.

Het symbool staat op tableaux soms voor op de tafel waarop de Bijbel ligt waar dan weer bovenop de Jacobs Ladder staat (nog een symbool dat we in Nederland niet / amper gebruiken.

Het “is a point from which a M.M. cannot err” (terwijl je het hier boven op een tweedegraads tableau ziet staan). De twee lijnen worden vaak in verband gebracht met de twee Sinten Jan, de Doper en de Evangelist. Sinds de bekende Preston lectures, worden de Sinten Jan ook wel eens vervangen door Moses en Koning Salomon.

Hierdoor wordt een uitleg van de cirkel dat het de loop van het jaar weergeeft mogelijk, want Sint Jan de Evangelist (of de apostel Johannes) heeft zijn feestdag rond de winter zonnewende en Johannes de Doper rond het zomer zonnewende. Dit brengt opnieuw een aantal Maçonnieke associaties. De zomer zonnewende, de donkere kant (want de dagen worden weer korter), de nacht, dus het Noorden waar de leerlingen zitten, de maan. De winter zonnewende, het licht, de dag, de gezellen en de zon. De maan-kant is dan ook in verband te brengen met het water en de water proef (die dan logischerwijze aan deze kant zou moeten plaatsvinden). De zon-kant met het vuur en de vuurproef.

Je kunt zelfs nog verder gaan met de smalle en de brede weg van Pythagoras of het Bijbelse “velen zijn geroepen (brede weg), maar weinigen zijn uitverkoren (smalle weg) of de Devayana (pad van de Goden, de smalle weg) en de Pitriyana (weg van de voorouders, de brede weg) uit het Hindoeïsme.

Alles bij elkaar zit hierin misschien ook wel het antwoord op de vraag wat de meest logische plekken zijn van de zon en de maan.

Kirkwall Scroll

Net ten Noorden van het vaste land van Schotland liggen de Orkney eilanden. De hoofdstad van het grootste eiland heet Kirkwall. Een niet enorm opvallend gebouw huisvest daar al jaren lang de lokale Maçonnieke loge en huist bovendien een van de meer enigmatische overblijfselen uit de vroege Vrijmetselarij.

Ik weet niet hoe bekend die ‘rol van Kirkwall’ in Nederland is, maar het feit dat er zelfs geen Wikipedia pagina aan gewijd is, spreekt waarschijnlijk boekdelen.

Rechts zie je een afbeelding gebaseerd op de rol. Als je op de afbeelding klikt (en dan nog een keer), kun je een wat hogere resolutie zien. De bekende Britse Maçonnieke uitgeverij Lewis Masonic verkoopt (indien voorradig) een replica op ongeveer een zesde van de werkelijke grootte.

De rol is ruim 18 voet lang, dat is bijna zes meter. Het is een vloerkleed wat een beetje het idee geeft van een gigantisch tableau (tapis). Hij wordt opgerold bewaard vandaar de benaming. De rol is zelfden in het echt te zien en het is ook niet zo dat je in Kirkwall even kunt aanbellen om hem te bewonderen.

Bij de herdruk van Lewis Masonic zit een klein blaadje met wat toelichting.

De rol bestaat uit drie delen en is met de hand gemaakt. De leeftijd wordt geschat op de 15e eeuw (!). Er staan symbolen uit op wat later verschillende graden zouden worden, maar over de symbolen wordt niet heel veel gezegd.

Die leeftijd is vastgesteld op basis van C14 datering, maar hierop valt veel af te dingen. Zo lijkt de derde afbeelding van onderen verdacht veel op het embleem van de “Antients” die in de 15e eeuw natuurlijk nog lang niet bestonden. Sommige onderzoekers brengen ook andere symbolen die er op staan eerder in verband met de 18e eeuw dan met de 15e.

De rol heeft voor sommigen dezelfde status als “Old Charges” als het Regius of het Cooke Manuscript. De werkelijke oudheid doet daar misschien ook niet direct iets aan af, want die “Old Charges” lopen ook tot tot het begin van de 18e eeuw.

J.B. Craven

In 1897 schreef J.B. Craven over de rol (1). De loge Kirkwall Kilwinning zou opgericht zijn in 1736 en in 1740 het charter hebben ontvangen. Het artikel citeert uit de oudst bekende notulen van de loge waarin te lezen valt dat een van de stichters uit “the antient Ludge of Stirline” afkomstig is. “Antient”? Dat is wat te makkelijk, want de “Antient” Grootloge bestond pas vanaf 1751. Wat ook apart is, Craven schrijft ook: “The Lodge obtained a regular charter from the Grand Lodge of Scotland on the 1st December, 1740, which is signed by William St. Clair of Roslin, Grand Master.”
Deze St. Clair was de eerste Grootmeester van de Grootloge van Schotland van… 1736-1737! Heeft hij het charter alvast geschreven toen er aanstalten werd gemaakt om een loge op te richten? Dat kan, want in 1736, het oprichtingsjaar van de loge was St. Clair wel Grootmeester. Om een of andere reden heeft het vier jaar geduurd voor het charter werd overhandigd.

Craven verwijst naar twee oprichters Berrihill en Beldrum, de eerste afkomstig uit “Stirline” de andere uit Dumferline. Beide plaatsen liggen iets Noordelijk van Edinburgh. Het moet een aardige reis zijn geweest om van daar in Kirkwall te komen. In Stirling zit tegenwoordig een loge die “Ancient” heet. Zou de verwijzing van Craven misschien niet over een “Antient” loge gaan, maar simpelweg verwijzen naar de loge waar Berrihill lid was? Dat is zou kunnen. Deze loge heeft tegenwoordig het nummer 30, de loge in Kirkwall nummer 382.

Craven vermeldt ook verwijzingen in notulen uit 1759 naar het Koninklijk Gewelf wat misschien ook aanwijzingen biedt voor sommige van de afbeeldingen.
Craven gaat wel in op sommige afbeeldingen, maar het korte artikel is niet heel diepgravend.

W.R. Day

Opnieuw in Ars Quatuor Coronaturum, in 1925, deed W.R. Day een dappere poging tot interpretatie. Zijn artikel (2) is het lezen meer dan waard. Ik ga alleen heel kort in op een paar punten. Aan een datering waagt Day zich overigens niet.

De buitenste rand is een soort van landkaart. Day ziet hierin een weergave van de Uittocht uit Egypte van de Joden. Op sommige plekken staan plaatsnamen. Volgens Day zijn die van jongere datum dan de tekening zelf.

Wat Day’s tekst interessant maakt, is dat volgens hem de rol uit verschillende delen bestaat die volgens hem oorspronkelijk bedoeld waren als vierkanten van 33 inch. Kennelijk was er een maximum lengte en moest er gaandeweg worden herschikt en bijgeknipt. Day komt via deze theorie op een aantal panelen waarvan sommige inderdaad duidelijk zijn.

Het bovenste paneel zou verwijzen naar de Schepping, meer specifiek het moment waarop God de dieren schiep. Day ziet geen “Masonic significance” in dit paneel.

Op het tweede paneel ziet Day geen verwijzingen naar specifieke graden. Er staan sterren met Griekse en Hebreeuws(-achtig)e letters op en (Maçonniek) geheimschrift.

Ook het derde paneel lijkt niet erg Maçonniek, maar het water en de drie bogen onderaan doen Day de term “Royal Arch Mariners” ontvallen. De figuren met typische arm-houdingen lijken uit het water te moeten komen waardoor Day verbanden legt met Griekse mythen.

Op paneel vier zien we het tabernakel en de tenten zouden verwijzen naar vier groepen van de Joodse stammen.

De ronde figuur op het vijfde paneel doet Day denken aan een ronde Tempelierskerk of een mausoleum. Over het rechthoekige figuur met de vreemde symbooltjes er omheen, zegt Day helaas niets.

Vanaf het zesde paneel (dat met het embleem van de Antients) wordt het interessant. Er staan allerlei symbolen en geheimschriften op waarop Day uitgebreid in gaat. Ik adviseer je om zijn tekst zelf te lezen.

Ook op het zevende paneel gaat Day uitgebreid in op tekst, geheimschrift en symbolen. Hierin ziet Day een verwijzing naar de Mark graad.

Het onderste paneel verwijst volgens Day naar de “craft” graden, die van leerling, gezel en meester. Veel van de symbolen zul je herkennen van de tableaus zoals we die tegenwoordig zelf ook nog gebruiken. Ook hier gaat Day uitgebreid in op details.

Wat eigen toevoegingen

Hoe valt het paneel te verklaren met de tekening die verdacht veel lijkt op het embleem van de “Antients”? Beide heren oprichters kwamen uit loges van de Grand Lodge of Scotland die geen engelen in het embleem hebben. Ook de ‘eerste’ Grootloge in Londen had die niet. De “Antients” wel, maar die werden pas opgericht in 1751.

Een mogelijke verklaring is opnieuw te vinden in de notulen van de loge in Kirkwall. In 1785 wordt namelijk gewag gemaakt van de inwijding van ene William Graeme. Halverwege 1786 vermelden notulen dat deze Graeme een vloerkleed schonk aan de loge. Het zou kunnen zijn dat het hier om het kleed gaat dat nu bekend staat als de Kirkwall Scroll.

Heeft Graeme het kleed laten maken, bijvoorbeeld ter ere van zijn inwijding, en het aan zijn loge geschonken toen het af was? Maar waarom zou hij dan het embleem van de “Antients” hebben opgenomen? Misschien heeft Graeme het ergens op de kop getikt en het als curiositeit aan zijn loge geschonken. De meningen zijn verdeeld. Er zijn onderzoekers die beweren dat het kleed een kopie van een ouder origineel is.

Het zou hoe dan ook interessant zijn om een meer gedetailleerde datering te hebben. Er zijn sinds de eerste C14-datering nog nieuwere dateringen geweest. De enige echt nieuwe informatie die dat heeft opgeleverd, is dat niet alle onderdelen even oud zijn, maar een betrouwbare (overall) datering is er langs deze weg nog altijd niet. Zou die er wel zijn, dan zouden de gebruikte symbolen iets kunnen zeggen over wanneer bepaalde symbolen, of zelfs ritualen of graden, al in gebruik waren op de plek waar het kleed is gemaakt. Er worden allerlei systemen in verband gebracht met sommige van de symbolen. De Merkmeester graad, het Koninklijk Gewelf, andere graden uit de Schotse Ritus. Misschien nog interessanter zijn de symbolen die tegenwoordig geen onderdeel meer uitmaken van het Maçonnieke corpus. Zijn die in vergetelheid geraakt of is het kleed domweg een allegaartje van interessant ogende symbolen?

Persoonlijk vind ik de suggestie interessant dat er een tijd was waarin veel meer symbolen werden gebruikt die in de loop van de tijd werden geschrapt, in de vergetelheid raakten, maar uiteindelijk onderdeel gingen uitmaken van nieuw ontstane graden. In dat opzicht is de Kirkwall Scroll als een oude ‘symbol chart’.

Afsluiting

De rol is geen hoogstaand kunstwerk. De afbeeldingen zijn slordig, het Hebreeuws amper te lezen. Ook lijkt de (huidige) rol niet het werk te zijn van één artiest, want op sommige panelen zijn afbeeldingen die beter gelukt zijn dan op andere.

Zoals je ziet, hebben we met de Kirkwall Scroll een fascinerend stukje Maçonnieke geschiedenis waarmee ook weer een mogelijk ander licht wordt geworpen op die Maçonnieke geschiedenis.

In het Engels is over de rol genoeg geschreven, lang geleden en meer recent. Het mysterie is echter nog niet ontrafeld, wat de rol eigenlijk alleen nog maar interessanter maakt. Als ik je interesse heb gewekt, ga dan vooral op zoek naar meer (en meer diepgaande) lectuur. Naar de twee bedoelde AQC artikelen verwijs ik hier onder. De derde link is meer droge geschiedenis, maar dat biedt wel wat context.


(1) Ars Quatuor Coronatorum 10 (1897) vanaf pagina 79 online beschikbaar (3/8/2021)

(2) Ars Quatuor Coronatorum 38 (1935) vanaf pagina 213 online beschikbaar (3/8/2021)

(3) The Not-So-Secret Scroll (3/8/2021)