Categoriearchief: Rozenkruisers boek

Fraternal Review 3/2023: Rosicrucianism and Freemasonry

Er blijken sneller FR’s uit te komen dan ik kan bijhouden. Deze is al weer ruim een half jaar uit.

Dit nummer begint met een korte tekst van hoofdredacteur Daniel Rivera over het prachtige schilderij “The Tracing Board of Bad Teinach” waarop Rozenkruisers en (proto-)Maçonnieke symboliek te vinden is.

Vervolgens heeft Chris Dunning het over compassie binnen de Rozenkruiserij en de Vrijmetselarij. Hierna duikt Samuel Robinson in the wereld van de Duitse, occulte Vrijmetselarij. Christopher McIntosh gaat hierna op zoek naar de verdwenen schakel tussen de Rozenkruisers en de Vrijmetselarij. De 18º uit de Schotse Ritus kan natuurlijk niet ontbreken. Deze wordt bekeken door Chris Dunning.

Met 20 pagina’s valt er dan toch weer even iets te lezen, maar pas op, dit blad verschijnt (zo’n beetje) elke maand. Bestel het nummer over de Rozenkruisers hier.

De Betekenis Der Rozekruisersgraden

D. Merens gaf in 1932 een lezing die is gepubliceerd en die in 1960 opnieuw verscheen in het tijdschrift Het Rozekruis. Op basis van de titel zou je het niet meteen zeggen, maar het boekje gaat over de Aloude en Aangenomen Schotse Ritus.

Onder Rozekruisersgraden wordt hier verstaan het samenstel van maçonnieke graden die afkomstig zijn of heten te zijn van de Rozekruisers, de vrijdenkers der 17de eeuw zoals Dr. W. Meyer ze noemt, de christelijke kabbalisten die op de vorming van ons rituele systeem zulk een overwegende invloed hebben uitgeoefend.

Hier hebben we dan ook meteen de gelijkstelling van Rozenkruisers en Kabbalisten door de auteur. De verklaringen van Merens zijn voornamelijk Kabbalistisch.

De graden, die deze stof behandelen en die wij hierboven bestempelden met de naam van “Rozekruisergraden”, lopen van 3 – 19; ze omvatten dus het gehele stelsel der Hoge Graden in Nederland met één graad er vóór en één er na, als aansluiting op de voorgaande en de volgende reeksen.

Zo grijpt de Rozekruisersreeks over beide andere groepen heen; die der blauwe graden blijkt een voorbereiding te zijn tot de daarop volgende, die der graden boven 19 is nog onvoldoende doorvorst

Vanaf pagina 7 geeft Merens een “Geschiedenis der Graden”. Deze begint met bouwloges, verwijst naar het Regius manuscript en het Cooke manuscript en Merens stelt dat toen de gilden in betekenis afnamen, de bouwloges langzamerhand steeds meer “intellectuelen” gingen opnemen waardoor het karakter van de loges veranderde.

“Maar bovendien ontstonden er hogere graden dan deze beide eerste, alleen bestemd voor de meer ontwikkelden die zich some bestempelden met de naam Rozekruiser.” Zo ontstonden een aantal gebruiken die tegenwoordig typisch zijn voor de Vrijmetselarij.

Verschillende van die intellectuelen waren (uiteraard) mensen “die zich Rozekruisers of Kabbalisten noemden”.

Hierna volgt een korte geschiedenis van de Kabbala en een paar dingen over de historische Rozenkruisers en hun manifesten.

Terug aangekomen bij de 17e eeuw worden personen als Francis Bacon genoemd en Elias Ashmole.

over de oorsprong dier graden – te beginnen met de Meestergraad – hangt een dichte sluier, wat ons niet behoeft te verwonderen, gegeven de geheimzinnigheid waarmede men ze omringde.

Zeker is ook dat de meeste van hen – zo niet alle – van zuiver Joodse oorsprong zijn, althans op Joodse mythen gebaseerd, zelfs als zij zich gronden op de Openbaring van Johannes, welke visie trouwens ook uit Joodse geest moet zijn ontsproten.

Zeker is ook dat tal van die Rozekruiserselementen van de hogere graden naar de beide eerste zijn overgegaan, zoals de Vl:. vijfpuntige Ster met de letter Jod (de eerste letter van de Joodse Godsnaam I.H.V.H., later veranderd in G:.), welke ster symbolisch de uitbeelding geeft van de centrale figuur der Kabbalah, Adam Kadmon […]

Daarna komt weer wat geschiedenis waarbij Schotse Jacobieten, de “voormalige Rozekruisers” zorgden voor het “écossisme”, de Schotse Vrijmetselarij, in Frankrijk. Tel daar nog bij de uit Ierland afkomstige Royal Arch en je staat aan het begin van de ontwikkeling van de hogere graden.

Hierna komt het deel over de “Rite de Perfection” van 25 graden die later zou uitgroeien tot de Schotse Ritus, maar die in Frankrijk zelf al weer werd teruggebracht tot zeven graden (“Rite Français”), maar daarbij zegt Merens dat de Rozenkruisersgraad nu de zevende was en voorheen de 18e, maar die Rozenkruisersgraad maakte helemaal geen deel uit van de “Rite de Perfection”. Er volgt wat verdere informatie over de Rozenkruisersgraad.

Had in 1787 jet Gr:. Or:. de France de 25 graden van de vroegere Loge de Perfection tot 7 ingekrompen, in 1804 werd – op de wortel van een kleine Schotse organsiatie, die van het Gr:. Or:. onafhankelijk was gebleven: La Mère Loge du Rite Philosophique St. Alexandre d’Ecosse te Parijs – de O:. & A:. S:. R:. van 33 graden geënt, uit Amerika geïmporteerd door Br:. de Grasse Tilly. Deze Schotse ritus had ook tot grondslag de Loge de Perfection van 25 graden en volgde deze tot en met de 19e graad geheel; daarboven echter werd de 20e graad van de 19e afgesplitst, werden 7 nieuwe graden ingelast, […]

Voor zover de inleiding van het boekje. Hoewel Merens regelmatig spreekt van “mengelmoes”, zegt hij wel dat beide systemen (die van 7 en die van 33) zijn gebaseerd op de 25 graden uit Frankrijk en dat daarom ze alle Rozenkruisersgraden zijn (tot de 19e dan toch, de rest behandelt Merens niet) en dat er een grote lijn in zit.

Hierna volgt een boeiend deel waarin Merens vooral ingaat op de Kabbalistische symboliek in de graden. Via een in achten gedeelde cirkel komt hij toch een pentagram met een winkelhaak en daaruit komt weer het “wereldei” van de Rozenkruisers.

De algemene informatie gaat zo een paar pagina’s verder waarna de auteur over gaat naar de behandeling van de derde graad. Uiteraard volgen de volgende graden waarbij de meeste aandacht uitgaat

Wat interessant is, is dat de auteur bij verschillende Joden heeft gevraagd hoe de Hebreeuws-lijkende woorden bedoeld zouden kunnen zijn en dus, wat de mogelijke oorspronkelijke betekenis in het rituaal was.

Alles bij elkaar een interessant boekje met een vrij specifieke, soms wat geforceerde, maar voor zover ik weet originele en goed onderbouwde kijk op de eerste 19 graden uit de AASR.